afroepeconomie


afroepeconomie 1.0

Betekenis

economie waarin veel tijdelijk werk en losse klussen door afroepkrachten worden gedaan

Een afroepeconomie…

is een economie

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een economie waarin veel tijdelijk werk en losse klussen worden gedaan op afroep
  • [Handelende persoon] is een economie waarin veel afroepkrachten actief zijn

    Over het woord

    Aard herkomst inheems woord
    Vroegste datering 2016
    Samenhangende woorden (betekenis) afroepkracht; klikwerker; microwerker; platformeconomie
    Vorm Afbreking
    Enkelvoud afroepeconomie af.roep.eco.no.mie
    Meervoud afroepeconomieën af.roep.eco.no.mie.en
    Aantal lettergrepen 6
    Hoofdklemtoon 1ste lettergreep
    Type zelfstandig naamwoord
    Naamtype soortnaam
    Geslacht vrouwelijk
    Lidwoord de
    Betekenisklasse abstractum
    Type samenstelling
    Linkerlid afroep
    Linkerlidtype zelfstandig naamwoord
    Rechterlid economie
    Rechterlidtype zelfstandig naamwoord
    Tussenklank geen
    Type samenstelling
    Linkerlid afroepen
    Linkerlidtype werkwoord (stam)
    Rechterlid economie
    Rechterlidtype zelfstandig naamwoord
    Tussenklank geen

    Het woord in gebruik

    Als deel van een afleiding


    Geen karweitje zo klein of er is wel iemand bereid het voor een paar euro op te knappen. 'Het is de meest extreme variant van de zzp-trend', zegt de Tilburgse arbeidseconoom Ronald Dekker, die onderzoek doet naar flexibilisering van de arbeidsmarkt. Terwijl vaste banen zeldzamer worden en zzp'ers in opmars zijn, raakt werk steeds verder versnipperd. 'Met dank aan internet en de opkomst van bemiddelingssites kunnen dit soort klusjes steeds gemakkelijker worden uitbesteed.' In de VS is dit fenomeen al omgedoopt tot de afroepeconomie of 'gig economy', waarin werkers als popsterren en rockbandjes van klus naar klus leven.

    de Volkskrant,

    Te huur: twee rechterhanden. Voor wie te veel aan het hoofd heeft om zich met praktische akkefietjes bezig te houden, is er de klusjesman. Of 'jobber', zoals de moderne afroepeconomie hem liever noemt. De kraan wiebelt. De deurbel doet het niet. Twee lampenkappen staan scheef. De vaatwasser sluit niet helemaal. De schuurdeur klemt een beetje. De buitenlamp geeft te weinig licht. Het slot van de voordeur loopt stroef. Er moeten fotolijstjes en lampen worden opgehangen en dimmers geïnstalleerd. Bijna vergeten: de uitschuifbare flatscreentelevisie aan het voeteneind van het bed heeft geen kabelontvangst. Kan dat ook even gefixt?

    de Volkskrant,

    Domein business, economie en financiën
    Tijd neologisme