inflatie die erin bestaat dat de prijzen van bepaalde bezittingen, namelijk beleggingsobjecten
als vastgoed, aandelen en obligaties, sneller stijgen dan de algemene prijzen
Assetinflatie…
is prijsstijging
[Oorzaak, reden of aanleiding]
wordt veroorzaakt door factoren als een lage rente, geldcreatie door centrale banken
en schaarste, bv. van vastgoed
[Gevolg of resultaat]
heeft als gevolg dat starters moeilijker een eigen huis kunnen kopen en bestaande
huizenbezitters rijker worden
[Onstoffelijke inhoud]
betreft inflatie door prijsstijging van beleggingsobjecten, bv. vastgoed, aandelen
en obligaties
Een van de belangrijkste oorzaken van de sterk opgelopen assets was het monetaire
beleid. Zoals de Figuur 1 al aantoont, is tijdens QE de assetinflatie enorm toegenomen.
Maar eigenlijk is het monetair beleid al eerder de oorzaak van 'asset inflation' geweest.
De eerste belangrijke monetaire beleidswijziging vond in 1971 plaats, toen het systeem
van Bretton Woods werd ontmanteld en de Amerikaanse dollar niet langer gekoppeld was
aan een vaste hoeveelheid goud. De belangrijkste valuta's van de wereld gingen daarna
vrij fluctueren (versus de dollar).
Met name de zuidelijke eurolanden met de grootste schuldbergen konden zo goedkoop
blijven lenen. En gelukkig voor die landen waren er excuses als pandemieën en oorlogen
om ermee door te gaan. Inmiddels staat de teller al op 5.000 miljard euro aan opgekocht
schuldpapier. Dat nadert de helft van de totale schuld van de eurozonelanden. Indien
de ECB de inflatie wil beteugelen - vooral de assetinflatie zoals de stijging van
de aandelenkoersen en huizen - moet daarmee worden gestopt.
In de jaren negentig stegen de beurskoersen te hard. Sinds maart 2000 dalen ze sterker
dan gerechtvaardigd lijkt te zijn. Met de prijzen van huizen en kantoren dreigt hetzelfde
te gebeuren. Tien jaar stegen de prijzen bijna ongekend, terwijl de markt op dit moment
zwaar onder druk staat. In de opgaande markt spraken economen van asset-inflatie.
De prijzen van bezit, beleggingen, stegen snel. Daardoor werd het geld ten opzichte
van aandelen en vastgoed relatief en snel minder waard, hoewel het officiële inflatiecijfer
dat niet aangaf.