buitenrijpas


buitenrijpas 1.0

Betekenis

pas, vergunning voor ruiters voor het maken van buitenritten, die tegen betaling wordt verkregen en waarmee voorzieningen voor buitenritten in de natuur in stand gehouden kunnen worden

Een buitenrijpas…

is een pas

  • [Gebruiker] is een pas bestemd voor ruiters
  • [Recht] geeft recht op het maken van buitenritten

    Hoofdsemagram: pas


    Over het woord

    Aard herkomst inheems woord
    Vroegste datering 2014
    Vorm Afbreking
    Enkelvoud buitenrijpas bui.ten.rij.pas
    Meervoud buitenrijpassen bui.ten.rij.pas.sen
    Aantal lettergrepen 4
    Hoofdklemtoon 1ste lettergreep
    Type zelfstandig naamwoord
    Naamtype soortnaam
    Geslacht mannelijk
    Lidwoord de
    Betekenisklasse zaaknaam
    Type samenstelling
    Linkerlid buitenrijden
    Linkerlidtype werkwoord (stam)
    Rechterlid pas
    Rechterlidtype zelfstandig naamwoord
    Tussenklank geen

    Het woord in gebruik

    Hyperoniem ruiterpas

    Staatsbosbeheer overweegt samen met paardensportbond KNHS om een zogenoemde buitenrijpas te gaan invoeren voor ruiters. Ruiters moeten betalen om zo'n buitenrijpas te krijgen en met dat geld kunnen voorzieningen voor buitenritten in de natuur in stand worden gehouden.

    ANP,

    De buitenrijpas zou voor het hele land moeten gaan gelden voor iedereen die wel eens te paard de natuur in trekt. Invoering van de buitenrijpas is nodig volgens Staatsbosbeheer omdat de overheid het onderhoud van ruiterpaden niet meer betaalt. Daar moeten natuurbeheerders zelf voor gaan opdraaien.

    ANP,

    Domein sport en recreatie
    Domein paardensport
    Tijd neologisme