Er vloeide de voorbije weken heel wat inkt over een kersverse koning en een onvergetelijke
koningin. Een mooier eerbetoon aan The Queen geven dan Beertje Paddington deed, is
zo goed als onmogelijk. Dus richt ik mijn lofzang tot een andere Koninklijke Hoogheid:
de deeltijdprinses. In Nederland werkt zowat 70 procent van de vrouwelijke beroepsbevolking
deeltijds. In België, waar een pak minder mensen überhaupt beroepsactief zijn, ligt
dat cijfer voor vrouwelijke loontrekkenden op 42 procent. Daarmee staat Nederland
op de eerste en België op de vierde plek in de deeltijdranking.
De Nederlandse deeltijdprinses. Ze is lui. Egoïstisch. Verpest het voor andere vrouwen
op de arbeidsmarkt. Heeft te veel tijd voor zichzelf. De beeldvorming van deeltijd
werkende vrouwen in de media is niet mals. Zelfs bij de documentaire Waarom werken
vrouwen niet, die eind 2020 verscheen en die een poging doet het onderwerp zo objectief
mogelijk te benaderen, voelde ik als kijker toch een lichte afkeur voor deeltijd werkende
vrouwen.
Is de parttime werkende vrouw een verwende deeltijdprinses of eerder een Assepoester?
In de discussie over het tekort op de arbeidsmarkt gaat het vaak over vrouwen die
meer moeten gaan werken. Volgens Naomi Ellemers ligt dat nogal wat genuanceerder.