„We verbinden ons met anderen omdat we hen nodig hebben om onszelf te zijn, maar soms
lukt dat even niet." Behalve het jaar van corona, zou 2020 zomaar eens de geschiedenis
in kunnen gaan als het jaar van de grote eenzaamheid. Niet dat er vóór de coronamaatregelen
geen eenzaamheid bestond in Nederland. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek
ervoer 9 procent van de Nederlanders in 2019 'sterke gevoelens van eenzaamheid', 26
procent voelde zich enigszins eenzaam. Maar sinds maart lijkt het 'eenzaamheidsvirus',
zoals de koning het in maart in zijn toespraak formuleerde, nog veel meer mensen te
treffen. Tijdens de eerste golf voelde 51 procent van de Nederlanders zich 'enigszins
eenzaam' of 'eenzaam', aldus een onderzoek van het RIVM.
De koning erkende vrijdagavond dat het moeilijk is afstand te houden van vrienden
en familie, en moeilijker zal worden: „Als je onzeker bent of bang, is de behoefte
aan contact met andere mensen groot. Je wilt je verhaal kwijt. Je wilt het liefst
vertrouwde gezichten om je heen. Als het kan samen even de zorgen vergeten." Hij riep
op tot bestrijding van de eenzaamheid die sociale afzondering kan veroorzaken: „Het
coronavirus kunnen we niet stoppen, het eenzaamheidsvirus wel."
De woorden van de Engelstalige schrijfster Katherine Mansfield zijn een eeuw na dato
toepasselijker dan ooit. De anderhalvemetermaatschappij mag na negen maanden dan een
vorm hebben gekregen, videovergaderen, digitale drankjes en kerstdiners met de laptop
op tafel wegen niet op tegen écht menselijk contact. Sinds maart voelen meer mensen
zich 'enigszins eenzaam' of 'eenzaam', bleek uit onderzoek van het RIVM. Bij de laatste
meting eind november zelfs 58 procent van de ondervraagden. Het coronavirus bleek
niet te stoppen, zoals de koning in maart voorspelde, maar het eenzaamheidsvirus ook
niet.