Kentekenparkeren…
is parkeren; is een handeling
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2008 |
Periode opkomst | 2008 |
Vorm | Afbreking | |
---|---|---|
Infinitief | kentekenparkeren | ken.te.ken.par.ke.ren |
Tegenwoordig deelwoord | kentekenparkerend | ken.te.ken.par.ke.rend |
Aantal lettergrepen | 6 |
---|---|
Hoofdklemtoon | 1ste lettergreep |
Type | werkwoord |
---|---|
Functie | zelfstandig werkwoord |
Syntactische subklasse | onovergankelijk |
Vervoeging | regelmatig/zwak |
Hulpwerkwoord voltooide tijden | hebben (
|
Type | samenstelling |
---|---|
Linkerlid | kenteken |
Linkerlidtype | zelfstandig naamwoord |
Rechterlid | parkeren |
Rechterlidtype | werkwoord (infinitief) |
Tussenklank | geen |
Hyperoniem | parkeren |
---|
Slotervaart in Amsterdam is met kentekenparkeren begonnen. De automobilist toetst het kenteken in op een parkeerautomaat en betaalt. Hij hoeft niet meer naar zijn auto te lopen om het bonnetje achter de ruit te leggen. Parkeerwachters kunnen via een computerdatabase zien of er voor de parkeerplek is betaald.
"Nee, natuurlijk ken ik mijn kenteken niet uit mijn hoofd", antwoordt zij opgelaten. "Wat een gedoe allemaal, het is helemaal niet simpel". Kentekenparkeren, het is inderdaad even wennen.
Tijd | neologisme |
---|