iemand die door iemand anders een slaaf is gemaakt; iemand die door iemand anders
in slavernij is gebracht
Het woord slaafgemaakte wordt als variant voor slaaf gebruikt, omdat in slaafgemaakte duidelijk wordt gemaakt dat iemand geen slaaf is maar door iemand anders onvrijwillig
in die toestand wordt gebracht en dat zijn toestand niets met zijn identiteit te maken
heeft.
Een slaafgemaakte…
is een persoon
[Activiteit of handeling]
verricht (vaak zware) arbeid zonder daarvoor beloond te worden
[Bezitter of eigenaar]
is iemand die vaak toebehoort aan een eigenaar; is door iemand tot slaaf gemaakt
In 2019 gaf Tony's Chocolonely als een van de eerste bedrijven in Nederland zijn werknemers
op 1 juli vrij, „omdat we niet wilden wachten op de overheid". Dit jaar volgen enkele
tientallen werkgevers, waaronder Greenpeace en COC Nederland, dat voorbeeld. Op 1
juli 1863 schafte Nederland bij wet de slavernij af in Suriname. Hierna moesten slaafgemaakten
echter nog tien jaar op de plantages en in werkhuizen blijven werken. De organisatoren
van de campagne vieren daarom pas in 2023 dat het 150 jaar geleden is dat de slavernij
werd afgeschaft.
Valika Smeulders over de grote slavernijtentoonstelling die – als de coronamaatregelen
het toelaten – over twee weken opent in het Rijksmuseum. Smeulders, sinds juli vorig
jaar hoofd geschiedenis van het museum, was drie jaar bezig met de voorbereidingen.
De tentoonstelling belooft een van de opvallendste van 2021 te worden. Uit de aankondiging
blijkt dat de geschiedenis van de Nederlandse rol in de slavernij wordt verteld aan
de hand van onder meer diorama's en schilderijen uit die tijd, maar dat het vooral
gaat om de verhalen die erbij verteld worden – want er zijn weinig voorwerpen in het
Rijksmuseum die hebben toebehoord aan slaafgemaakten.
Op 26 januari 1933 werden deze guerrilla's, rebellen, vrijheidsstrijders – het hangt
ervan af vanuit welk standpunt je het bekijkt – levend verbrand op een lokatie aan
de Heiligeweg, nabij het huidige Codjo, Mentor en Presentplein. Exact op de plek waar
ze een half jaar eerder, op 3 september 1932, de brandstichting begonnen waardoor
een groot deel van Paramaribo in de as werd gelegd. Deze weggelopen slaafgemaakten
pleegden hun daad als verzet tegen de behandeling door hun meesters en die van andere
slaven.