Versoepelstress…
is stress; is een toestand
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2021 |
Bijzonderheden | Het woord versoepelstress kwam op tijdens de coronapandemie. |
Vorm | Afbreking | |
---|---|---|
Enkelvoud | versoepelstress | ver.soe.pel.stress |
Aantal lettergrepen | 4 |
---|---|
Hoofdklemtoon | 2de lettergreep |
Type | zelfstandig naamwoord |
---|---|
Naamtype | soortnaam |
Geslacht | mannelijk |
Lidwoord | de |
Getal | geen meervoud |
Betekenisklasse | abstractum |
Type | samenstelling |
---|---|
Linkerlid | versoepelen |
Linkerlidtype | werkwoord (stam) |
Rechterlid | stress |
Rechterlidtype | zelfstandig naamwoord |
Tussenklank | geen |
Hyperoniem | stress |
---|
Veel mensen houden vol in hun isolatiekamertje tot ze echt heel zeker zijn dat er geen virusje meer te bespeuren valt. Er is versoepelstress. Nochtans gaat het leven verder.
De Nieuwsdienst van de Vlaamse Radio en Televisie (VRT) maakt het concreter door versoepelstress te koppelen aan het nog niet klaar zijn voor feestjes en knuffels. Dat begreep ik meteen, ik ben namelijk nog nooit klaar geweest voor dat soort evenementen, en, in het verlengde, voor elk sociaal gebeuren.
Heel wat werknemers die maandenlang thuis aan het werk geweest zijn ervaren nu de zogenaamde versoepelstress en ook angstgevoelens om terug te keren naar de werkvloer zijn niet uitgesloten.
Taalvariëteit | (vooral) in België |
---|---|
Domein | gezondheid, geneeskunde en zorg |
Tijd | neologisme |