Een carnavalseconomie…
is een economie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2025 |
Samenhangende woorden (betekenis) | concerteconomie; evenemententoerisme; festivaleconomie; samba-economie; siësta-economie; swiftflatie; taylornomics |
Vorm | Afbreking | |
---|---|---|
Enkelvoud | carnavalseconomie | car.na.vals.eco.no.mie |
Meervoud | carnavalseconomieën | car.na.vals.eco.no.mie.en |
Aantal lettergrepen | 7 |
---|---|
Hoofdklemtoon | 1ste lettergreep |
Type | zelfstandig naamwoord |
---|---|
Naamtype | soortnaam |
Geslacht | vrouwelijk |
Lidwoord | de |
Betekenisklasse | abstractum |
Type | samenstelling |
---|---|
Linkerlid | carnaval |
Linkerlidtype | zelfstandig naamwoord |
Rechterlid | economie |
Rechterlidtype | zelfstandig naamwoord |
Tussenklank | s |
Hyperoniem | economie |
---|
Is carnavalseconomie een lust of een last? [...] Artiesten konden met carnaval lekker binnenlopen, ook als ze helemaal geen zin hadden om in de stank van varkens- en kippenboerderijen vier optredens op een avond te doen. André van Duin, Vader Abraham, Johnny & Rijk, De Twee Pinten en Arie Ribbens kwamen elk jaar wel met een carnavalslied.
Het lijkt op het eerste gezicht op samenstellingen als samba- en siësta-economie, die verwijzen naar een bepaalde regio. Zo zou carnavalseconomie in Nederland kunnen verwijzen naar de regionale economie in Noord-Brabant en Limburg. De Waard gebruikt het woord evenwel breder, namelijk voor de economie voor zover die profiteert of last heeft van het zuidelijke volksfeest.
Domein | business, economie en financiën |
---|---|
Domein | feesten, herdenkingen en evenementen |
Tijd | neologisme |