Als de hoofdpersoon in Strijken zo op u lijkt, waarom is het dan een man? 'Ja, apart
hè? Dat vind ik zelf ook gek. Maar voor mij ís het gewoon een man. Elles zei een keer:
waarom geen vrouw? Ik zei: nee, dan kan ik het niet schrijven. Ik was geen genderkind,
maar als ik me met iemand identificeer, is het eigenlijk altijd een man. Terwijl ik
ook moeder ben en me volop moeder voel. Misschien komt het omdat mijn vader vroeger
wilde dat ik een jongetje was – ik heb een oudere zus, na mij kwamen er geen kinderen
meer. Hij heeft dat volgehouden tot mijn puberteit.'
„De brugklas is een goed moment voor de rolwisseling: nieuwe school, nieuw begin.
Veel kinderen weten het al sinds ze vier, vijf jaar zijn." Wat Bekendam bij nagenoeg
alle kinderen merkt: ze zijn ongeduldig. Voor de coming-out in de klas zijn ze erg
zenuwachtig; ze slapen slecht, zweten, huilen soms tijdens het voorgesprek, maar kunnen
niet wachten tot het hoge woord eruit is. Tot het geheim geen geheim meer is. „Genderkinderen
willen zo graag zijn wie ze behoren te zijn. Soms denken mensen dat ze het zichzelf
aanpraten, maar dat is onmogelijk. Dit zit zo diep, dat kun je niet acteren."
Ze blijken ongelooflijk openhartig. Vriendschappen, verkering, problemen thuis of
op school, het verdriet om wat ze moeten missen; geen onderwerp gaan ze uit de weg.
We komen bij hen thuis, we zijn welkom op school, in het ziekenhuis, bij sportwedstrijden.
Ze vervullen een voortrekkersrol en daarvan zijn ze zich bewust. Overal ter wereld
bestaan genderkinderen, maar nergens is de openheid over het onderwerp zo groot als
hier. Nederland is het enige land waar ze intensief worden begeleid.