snotterschaamte


snotterschaamte 1.0

Betekenis

schaamte die mensen voelen als ze als ze openlijk en in het gezelschap van anderen hun neus ophalen of snuiten, 'snotteren', omdat ze bang zijn dat anderen denken dat ze een besmettelijke ziekte hebben, bijvoorbeeld COVID-19

Snotterschaamte…

is schaamte

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is schaamte die mensen voelen als ze in gezelschap van anderen hun neus ophalen of snuiten, 'snotteren'
  • [Oorzaak, reden of aanleiding] wordt gevoeld omdat anderen zouden kunnen denken dat degene die snottert een besmettelijke ziekte heeft, bijvoorbeeld COVID-19

    Hoofdsemagram: schaamte


    Over het woord

    Aard herkomst inheems woord
    Vroegste datering 2020
    Bijzonderheden Het woord snotterschaamte kwam op tijdens de coronapandemie.
    Samenhangende woorden (betekenis) hoestschaamte; niesschaamte; snuitschaamte
    Vorm Afbreking
    Enkelvoud snotterschaamte snot.ter.schaam.te
    Aantal lettergrepen 4
    Hoofdklemtoon 1ste lettergreep
    Type zelfstandig naamwoord
    Naamtype soortnaam
    Geslacht vrouwelijk
    Lidwoord de
    Getal geen meervoud
    Betekenisklasse abstractum
    Type samenstelling
    Linkerlid snotteren
    Linkerlidtype werkwoord (stam)
    Rechterlid schaamte
    Rechterlidtype zelfstandig naamwoord
    Tussenklank geen

    Het woord in gebruik

    Hyperoniem schaamte

    als object bij een werkwoord


    • snotterschaamte hebben
    • snotterschaamte ervaren

    Ruim een derde Nederlanders heeft snotterschaamte. [...] Met name tijdens een winkelbezoek (45%) hadden de respondenten last van snotterschaamte door hun (neus)verkoudheidsklachten. Het werk (36%) en gewoon op straat (24%) werden naast de winkel het meest genoemd als plekken waar de respondenten de snotterschaamte ervaren.

    https://www.plusonline.nl/griep-en-verkoudheid/ruim-een-derde-nederlanders-heeft-snotterschaamte

    in voorzetselgroep


    • last hebben van snotterschaamte

    Een kwart van de ondervraagden (26%) twijfelde op dat moment of zij thuis moesten blijven of niet. Opvallend is dat jongeren meer twijfelden over thuisblijven (39%) dan ouderen (11%). Als men wel besloot de deur uit te gaan met neusverkoudheidsklachten, werden de respondenten regelmatig herinnerd aan corona. Ruim 37 procent van alle respondenten gaf aan weleens last te hebben gehad van snotterschaamte. Vaak trad dit op nadat er aan hen werd gevraagd of ze andere klachten hadden in verband met het coronavirus (18%), er zorgelijk naar hen werd gekeken (16%), er werd gevraagd of men zich had laten testen (14%) of er nog meer afstand werd gehouden (12%).

    https://www.gezondheidsnet.nl/griep-en-verkoudheid/ruim-een-derde-nederlanders-heeft-snotterschaamte,

    Domein emoties
    Tijd neologisme